De vraag of het geslacht van het kind te beïnvloeden is, wordt in de praktijk nogal eens gesteld. Meestal met een glimlach, omdat men het antwoord eigenlijk al weet. Onze arts Grada van den Dool vertelt je er in deze blogpost graag meer over.
“Laten we bij het begin beginnen”
Voor het ontstaan van nieuw leven is een eicel en een zaadcel nodig. Een eicel bevat de helft van het erfelijk materiaal van de moeder, de zaadcel heeft de helft van het erfelijk materiaal van de vader.
Al je erfelijk materiaal staat geschreven op chromosomen. Normaal gesproken heb je 46 chromosomen: 23 heb je er van je moeder gekregen en 23 van je vader. Hierop staat welke kleur ogen je hebt, wat voor kleur haar, de grootte van je neus en ga zo maar door. Ook je geslacht staat hierop: “XX” is een meisje en “XY” is een jongen.
Een moeder is “XX”; als zij de helft weggeeft krijg je dus altijd een “X” , dus een eicel bevat altijd een “X”. Een vader is “XY”. De helft hiervan is dus of “X” of “Y”. Het ligt er dus aan of een “X”-zaadcel de eicel bevrucht of dat een “Y”-zaadcel de strijd wint. Daarna staat direct vast of je een jongen of een meisje wordt. Kortom, de zaadcel is dus bepalend voor het geslacht van het kind.
“Ik heb gehoord dat bepaalde zaadcellen sneller of krachtiger zijn?”
Het Y-chromosoom is iets lichter dan het X-chromosoom. Dat zal de reden zijn dat een Y-zaadcel iets sneller zwemt dan een X-zaadcel. Dit verschil is echter zeer miniem. Maar dit kan wel als aanknopingspunt gezien worden voor allerlei hypothesen, die later fabels blijken. Hieronder sommen veel gehoorde hypothesen op met betrekking tot de snelheid en kracht van zaadcellen:
- Een volgend veel voorkomende hypothese is dat de timing van de gemeenschap van invloed is. Op het moment van de eisprong zouden de ‘snelle’ zaadcellen een voorsprong hebben en dus als eerste de eicel bereiken. Dit zou de kans op een jongen vergroten.
- Gemeenschap 1-2 dagen voor de eisprong zou meer kans geven op een meisje, omdat de ‘sterkere’ zaadcellen langer leven.
In de praktijk zien we dit echter niet. Bij een IUI behandeling proberen we altijd ten tijde van de ovulatie te insemineren. Hierna zien we net zoveel meisjes als jongens geboren worden.
“Kunnen ze op het laboratorium dan geen verschil maken?”
- Het gewichtsverschil van de Y-zaadcel en de X-zaadcel heeft vele wetenschappers wereldwijd aan het werk gezet. Met bepaalde (centrifuge) technieken, gradiënten of microscopen hoopt men onderscheid te kunnen maken. Tot op heden is dat nog niet gelukt.
Overige hypothesen bij geslachtsbepaling
- Er kan een medische reden zijn om een voorkeur te hebben voor het geslacht. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als je drager bent van een gen op het chromosoom wat alleen bij een jongen tot een ernstige ziekte kan leiden en bij een meisje niet. Op het laboratorium kan men dan onderzoek op het embryo doen naar het geslacht. Dit klinkt heel eenvoudig, maar er zitten heel wat haken en ogen aan deze methode. Dat is de reden dat deze methode niet wordt toegepast bij een voorkeurswens zonder medische reden.
- Een andere hypothese is dat een bepaald dieet voor geslachtsbepaling kan zorgen. Gezonde voeding is erg belangrijk voor een gezonde zwangerschap. Hier wordt heel veel wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Er is echter geen voeding die geslachtsbepalend werkt.
Kortom, er zijn op dit moment geen bewezen manieren om het geslacht van je kind te beïnvloeden. De kans op het krijgen van een meisje of een jongen is fiftyfifty.