Oriënterend Fertiliteits Onderzoek (OFO)

Anamnese

Voorafgaand aan het eerste bezoek ontvangt je (samen met een mogelijke partner) een uitgebreide vragenlijst, zodat het gesprek door de arts kan worden voorbereid. Daarmee wordt gestart met de anamnese. De anamnese is bedoeld om een algemeen beeld van jou/jullie te krijgen.

Belangrijke punten uit de anamnese zijn:

• Algemene gezondheid: bekende ziekten, medicatie, operaties
• Leefstijl: voeding, sport, roken, alcohol, drugs
• Gynaecologische gezondheid: cyclus, eventuele zwangerschappen en afloop
• Emotionele gezondheid: gevoelens, beleving, hulp, relatie
• Seksleven: libido, frequentie
• Erfelijkheid: ziekten in de familie

Lichamelijk onderzoek

Het algemeen lichamelijk onderzoek start met de lengte en het gewicht van de vrouw. Dit resulteert in een BMI.

Het gynaecologisch onderzoek bestaat tegenwoordig meestal alleen uit een inwendige echo. Een inwendige echo is een echo via de vagina. Er wordt een smalle langwerpige echokop vaginaal ingebracht. Dit is niet pijnlijk. Ook als de vrouw gespannen is kan dit onderzoek plaatsvinden, zelfs als er sprake is van vaginisme. Tijdens dit onderzoek wordt de baarmoeder met slijmvlies beoordeeld, alsook de eierstokken, ziet alles er natuurlijk uit, of zijn er afwijkende structuren zoals vleesbomen, poliepen of cysten.

Soms wordt er ook nog wel inwendig onderzoek gedaan. Hierbij wordt door de arts een hand op de buik gelegd en twee vingers vaginaal ingebracht. Zo kan de arts de ligging en de grootte van de baarmoeders en de eileiders bepalen.

Meestal kunnen niet alle onderzoeken al bij het eerste bezoek worden gedaan. Afhankelijk van jou/jullie persoonlijke situatie kan het zijn dat er vervolgonderzoeken gaan plaatsvinden.

Spermaonderzoek

Bijna altijd wordt een afspraak gemaakt voor een spermaonderzoek. Dit onderzoek wordt in samenwerking met het Result laboratorium gedaan. We onderzoeken dan de aanwezigheid, hoeveelheid en activiteit van de zaadcellen.

Als er (ernstige) afwijkingen worden gevonden, kan er een verwijzing voor vervolgonderzoek nodig zijn. Dit vervolgonderzoek wordt gedaan door een uroloog, gespecialiseerd in andrologie. De volgende onderzoeken kunnen dan gedaan worden:

• Bloedonderzoek: hormonen (FSH en testosteron) en/of chromosomen
• Lichamelijk onderzoek: penis, zaadballen, balzak, zaadleiders, spataders, liesbreuk
• Echoscopisch onderzoek: zaadballen, zaadleiders, spataders

Bloedonderzoek

Standaard wordt bij het eerste bezoek bloed bij de vrouw afgenomen:

• TSH = schildklierhormoon. Een afwijking van dit hormoon kan de cyclus verstoren en een zwangerschap beïnvloeden.
• CAT= chlamydia antistof titer. Chlamydia is een bacterie die de eileiders beschadigd kan hebben. Dit bloedonderzoek laat zien of je ooit besmet bent geweest met deze bacterie.

Alleen op speciale indicatie kan er extra bloedonderzoek worden verricht, bijvoorbeeld bij een onregelmatige cyclus. Het kan zijn dat het tijdstip binnen de cyclus hiervoor belangrijk is. Het onderzoek bestaat dan uit de bepaling van diverse hormonen.

Cyclusmonitoring

Als er sprake is van een onregelmatige cyclus, dan kan er een cyclusmonitoring worden afgesproken. Dit betekent dat er met echo’s gekeken wordt of er een dominante follikel groeit. Als dit zo is wordt er gekeken of er ook een eisprong is. Het kan zijn dat er meerdere echo’s binnen een cyclus gemaakt worden. Als er na drie weken nog geen dominante follikel wordt gezien, wordt de monitoring gestaakt.

Vaak wordt ongeveer een week na de vermoedelijke eisprong nog bloed geprikt. Hiermee wordt het hormoon progesteron bepaald. Dit hormoon geeft aan of er inderdaad een eisprong is geweest. Helaas kun je hiermee nog niet zien of er ook een zwangerschap aan het ontstaan is.

Eileideronderzoek

Tijdens het OFO kan naar voren gekomen zijn dat de doorgankelijkheid van de eileiders mogelijk beschadigd is. Dit kan veroorzaakt zijn door een ontsteking van de eileiders of door een buikoperatie. Als beide eileiders dicht zijn kan er geen spontane zwangerschap ontstaan. Ook heeft het dan geen zin om bepaalde behandelingen zoals IUI te gaan doen. De eicel en de zaadcel kunnen niet bij elkaar komen voor een bevruchting. Onderzoek naar de doorgankelijkheid van de eileiders kan door een baarmoederfoto of laparoscopie. Beide onderzoeken zullen in een andere kliniek plaatsvinden op doorverwijzing van Nij Linge.